Vandaag heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld dat de gemeente Den Haag woonwagenbewoners discrimineert op basis van ras. Er zijn onvoldoende standplaatsen. En de gemeente heeft al 25 jaar geen enkele nieuwe standplaats gerealiseerd. Dat is volgens de rechtbank in strijd met de mensenrechten. Deze uitspraak maakt een einde aan een jarenlang uitsterfbeleid.
Dit is een baanbrekend vonnis, waarbij voor het eerst een gemeente is veroordeeld voor discriminatie van woonwagenbewoners en is opgedragen om meer standplaatsen te realiseren. Deze uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor alle gemeenten in Nederland. Ook daar zullen standplaatsen moeten worden bijgebouwd.
De rechtbank oordeelt dat de gemeente woonwagenbewoners (Roma, Sinti en Reizigers) discrimineert op grond van ras, omdat zij veel langer moeten wachten op een standplaats dan andere inwoners van de stad op een sociale huurwoning. Sommige Roma, Sinti en Reizigers zullen met de huidige wachttijden zelfs nooit een standplaats krijgen. Den Haag heeft al 25 jaar geen enkele nieuwe standplaats gerealiseerd, maar er wel actief 110 verwijderd. Dat was een derde van het totaal aantal standplaatsen. Het wordt woonwagenbewoners zo onmogelijk gemaakt om volgens hun cultuur te leven.
Volgens de rechtbank heeft de gemeente de mensrechtelijke verplichting om te voorzien in voldoende standplaatsen, zodat woonwagenbewoners binnen een redelijke termijn een standplaats kunnen krijgen. De rechtbank beveelt om binnen vijf jaar de wachttijd voor een standplaats gelijk te trekken met de wachttijd voor grondgebonden sociale huurwoningen. Dit betekent dat Den Haag direct verplicht is om standplaatsen te realiseren. Daarvoor moet zij ook in kaart gaan brengen hoeveel standplaatsen nodig zijn. De behoefte waar Den Haag eerder van uitging, is volgens de rechtbank ontoereikend.
De Stichting Sinti, Roma en Reizigers is blij met deze uitspraak: “We roepen de gemeente al jaren op om een einde te maken aan de discriminatie van woonwagenbewoners. Nu de rechter oordeelt dat er sprake is van discriminatie, moet Den Haag wel concrete actie gaan ondernemen.”
De Stichting werd in deze procedure ondersteund door advocaten van PILP en Houthoff (pro bono).