Afgelopen week oordeelde het VN-Mensenrechtencomité dat Nederland te weinig doet om het recht van kinderen op een nationaliteit te waarborgen. Binnen een half jaar moet de staat aan de VN verantwoorden welke acties zijn genomen om dit recht te zetten. Om te voldoen aan de verplichtingen zou de Tweede Kamer het pas ingediende wetsvoorstel over kinderstaatloosheid moeten aanpassen en in lijn moeten brengen met internationaal recht.
4 januari 2021 –Als je staatloos bent heb je een groot probleem aangezien nationaliteit je toegang geeft tot rechten, rechtsbescherming en een plekje op de wereld waar je ‘thuis’ bent en deel kunt nemen aan de maatschappij. Daarom is het recht van ieder kind op een nationaliteit neergelegd in verschillende internationale verdragen, waar ook Nederland partij bij is. Als gevolg van gebrekkige wetgeving en vergaande bureaucratie worden kinderen die in ons land geboren zijn onvoldoende beschermd tegen staatloosheid.
Een baanbrekende uitspraak
Vlak voor de jaarwisseling heeft het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties een baanbrekende uitspraak gedaan over de situatie van de 10-jarige Denny en andere mensen zonder nationaliteit in Nederland. Daarmee is er nieuwe hoop gekomen voor allen die geboren zijn in Nederland en van wie de nationaliteit ‘onbekend’ is.
Volgens het Mensenrechtencomité moet niet alleen de nationaliteitsstatus van Denny worden herzien, maar moet ook de Nederlandse wetgeving per direct worden aangepast om soortgelijke gevallen in de toekomst te voorkomen. Te veel kinderen vallen nu tussen wal en schip door de eisen die gesteld worden aan de erkenning van staatloosheid. Daarbij wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de barrières die inherent zijn aan het aantonen dat je iets niet hebt. Dit heeft de registratie ‘onbekende nationaliteit’ tot gevolg, zoals bij Denny en, in 2019, 6.303 andere kinderen onder de 14 jaar. Daardoor kan de speciale procedure waarmee staatloze kinderen de Nederlandse nationaliteit kunnen verkrijgen niet ingezet worden. Daarnaast wordt drie jaar rechtmatig verblijf geëist alvorens een staatloos kind dat in Nederland is geboren zijn of haar recht op nationaliteit kan realiseren – een voorwaarde die in strijd is met internationale normen.
Volgens Jelle Klaas van PILP, een van de advocaten die Denny en de organisaties die zich inzetten voor een verbetering van de positie van staatlozen in Nederland bijstaat, is het oordeel van het VN-Mensenrechtencomité
‘een geweldige overwinning voor de mensenrechten. Het Comité zegt niet alleen iets over de fouten die in de casus van Denny gemaakt zijn, maar laat Nederland ook helder zien hoe het anders kan en moet, voor Denny en alle andere staatloze kinderen.’
Tweede Kamer nu aan zet
Een tweetal wetsvoorstellen die samen zouden moeten zorgen voor een verbeterde behandeling van staatlozen in Nederland zijn reeds ingediend. Maar de inhoud ervan laat momenteel nog flink te wensen over, aldus het VN Mensenrechtencomité en Nederlandse deskundigen.
Zo is het idee dat er straks een procedure bijkomt voor verkrijging van de Nederlandse nationaliteit door staatloze kinderen die in Nederland worden geboren nadat ze hier minimaal tien jaar gewoond hebben, tien jaar wachten in limbo, veelal zonder rechten en nationaliteit, waarbij het criterium ‘stabiel hoofdverblijf’ wordt gehanteerd.
‘Hiermee wil Nederland iets regelen voor staatloze kinderen zonder verblijfsstatus maar met de alternatieve voorwaarde van stabiel hoofdverblijf verandert er in feite weinig en wordt het recht op nationaliteit van het kind nog altijd afhankelijk gesteld van het gedrag van de ouders,’
aldus Laura van Waas, Co-Director van het Institute on Statelessness and Inclusion, een in Nederland gevestigd expertisecentrum dat zich inzet voor de rechten van staatlozen in binnen- en buitenland.
‘Het belang van het kind moet voorop gesteld worden en de Tweede Kamer moet geen genoegen nemen met een symboolmaatregel.’
Het recente oordeel van de VN staat niet op zichzelf. De huidige wetsvoorstellen zijn ook niet in overeenstemming met het advies van de Raad van State, noch met eerdere aanbevelingen van, onder andere, het VN-Kinderrechtencomité en moeten daarom worden aangepast.
De regering heeft eerder aan de Tweede Kamer beloofd dat het oordeel van het VN-Comité in deze zaak besproken zal worden in het parlement. De organisaties, deskundigen en advocaten die actief zijn op staatloosheid in Nederland (zie hieronder) reiken hun hand uit naar de regering en de Tweede Kamer en denken graag mee over hoe Nederland kan stoppen met het schenden van mensenrechten op dit dossier en het beter kan doen.
Institute on Statelessness and Inclusion, ASKV, Defence for Children Nederland, Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) en VluchtelingenWerk Nederland.