We Promise heeft gelijk gekregen in hun bezwaar tegen de beperkingen die door de burgemeester van Hoorn waren opgelegd aan hun demonstratie op 7 september 2024. De Commissie Bezwaarschriften oordeelde dat de meeste van de opgelegde regels niet geldig waren en adviseerde deze te schrappen. De burgemeester heeft dit advies overgenomen en verklaarde het bezwaar van We Promise gegrond.
Achtergrond
Op 26 juli 2024 kondigde We Promise een demonstratie aan tegen het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, omdat het volgens de stichting een symbool is van een gewelddadig koloniaal verleden. In reactie op deze aankondiging legde de gemeente op 28 augustus 2024 dertien voorschriften en beperkingen aan de demonstratie op. We Promise vond deze beperkingen in strijd met het demonstratierecht. We Promise maakte daarom bezwaar tegen het besluit.
De uitspraak van de Commissie
De Commissie Bezwaarschriften stelde We Promise in het gelijk. De belangrijkste punten uit het advies zijn:
- Als er voorschriften in een Wom-besluit staan en de burgemeester aangeeft erop toe te zien dat die voorschriften worden nageleefd, dan gaat er een chilling effect vanuit. Volgens de commissie hebben de voorschriften in dit geval ook rechtsgevolg en komt het de rechtszekerheid niet ten goede als de burgemeester zulke voorschriften als aandachtspunten presenteert (waaraan geen rechtsgevolg zou zijn verbonden).
- Ook noemt de Commissie het belang van het motiveren van de noodzakelijkheid van een specifiek voorschrift. De burgemeester kan niet volstaan met een algemene motivering voor 13 voorschriften.
- De burgemeester had volgens de Commissie niet het voorschrift mogen opleggen dat de organisatoren van de demonstratie al dan niet in samenwerking met de gemeente en politie, zorgen voor een rustig en vreedzaam verloop van de demonstratie en waarbij de veiligheid van de burgers en bezoekers altijd gewaarborgd moet zijn. De Commissie overweegt dat in artikel 6, in samenhang gelezen met artikel 11, eerste lid en onder b, van de Wom al ligt besloten dat organisatoren gehouden zijn naar vermogen mee te werken aan beëindiging en uiteengaan van de demonstratie, als daartoe door de burgemeester opdracht wordt gegeven. Een verdergaande verantwoordelijkheid sluit niet aan bij de wet.
- Voorschriften die verwijzen naar gedragingen die strafbaar zijn gesteld zijn volgens de Commissie onnodig om op te nemen in een Wom-besluit, omdat het Wetboek van Strafrecht deze gedragingen al strafbaar stelt én, omdat de burgemeester niet bevoegd is om strafbare feiten op te sporen en te vervolgen.
- Een voorschrift dat verbied “wegen en/of kruisingen of splitsingen” of “uitgangen van een gebouw” te blokkeren, acht de Commissiein strijd met de rechtspraak dat bij een demonstratie enige verkeershinder moet worden geduld, omdat dit aan demonstreren inherent is, en de overheid ervoor moet zorgen dat het verkeer in goede banen wordt geleid.
- Ook noemt de Commissie dat niet organisatoren niet aansprakelijk kunnen worden gehouden voor schade die eventueel door derden tijdens de demonstratie is veroorzaakt en dat een bepaling daarover ook niet in een Wom-besluit thuishoort.
Een woordvoerder van We Promise zegt het volgende over de zaak:
“Het demonstratierecht is er voor iedereen, ongeacht de boodschap. Het vermommen van voorschriften als aandachtspunten is heel kwalijk. Wij wilden voorkomen dat dit een nieuwe trend van de gemeente en burgemeester wordt. Het hoort niet bij een transparante overheid. Daarom hebben wij, met de hulp van PILP, bezwaar ingediend en zijn heel blij dat het bezwaar gegrond is verklaard”– Marisella de Cuba, We Promise