De bonden FNV en CNV maken zich grote zorgen over de situatie van werknemers in Nederland die kampen met Long Covid klachten en die hierdoor in grote financiële problemen zijn gekomen of dreigen te komen. De bonden hebben de Staat dan ook meerdere keren indringend op de problemen van zorgmedewerkers die Long Covid hebben opgelopen, gewezen. FNV en CNV hebben de Staat meerdere keren gewezen op de acute problemen van deze werknemers en op de aansprakelijkheid van de Staat voor (een deel van) deze problemen. Een eerste verzoek om deze groep financieel tegemoet te komen werd in april 2020 al aan de Staat gezonden.
Na meerdere gesprekken te hebben gevoerd met de Staat, verwachtten FNV en CNV dat de Staat snel met een nieuwe zorgregeling voor deze medewerkers zou komen. Dit gebeurde echter niet. Op 18 augustus 2022 hebben de bonden een ultimatum gesteld met als datum 9 september 2022 om helderheid te krijgen op de vraag of er een regeling komt. De Staat gaf hier in eerste instantie geen gehoor aan. Als reactie hierop stuurden de bonden een sommatiebrief aan de Staat. De bonden eisen in deze brief dat de Staat op uiterlijk 16 september 2022 een reëel en concreet uitzicht moet bieden op een regeling die volgens de bonden voldoende tegemoet komt aan de financiële problemen van deze werknemers en die binnen afzienbare tijd gerealiseerd kan worden. Lees het nieuwsbericht over de sommatiebrief door FNV en CNV hier.
De Raad van State en de Staat
De Staat reageerde op de sommatie en gaf aan eerst advies van de Raad van State te willen afwachten. Op 5 december 2022 adviseerde de Raad van State redelijk positief.
Volgens de Raad van State dient, voordat antwoord kan worden gegeven op de vraag of de Staat zou moeten komen met een zorgregeling, eerst onderzocht te worden of de werkgevers van zorgmedewerkers met Long Covid hebben voldaan aan de zorgplicht:
“Voor de vraag naar de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van longcovid in de zorg, dient eerst de vraag te worden beantwoord of de werkgever/ opdrachtgever niet aan hun hiervoor omschreven zorgplicht als werkgever/ opdrachtgever heeft voldaan. Indien dat het geval is, kan dat leiden tot aansprakelijkheid van de werkgever/opdrachtgever. Een eventuele bijzondere aansprakelijkheid van de overheid komt pas aan de orde bijvoorbeeld indien de overheid een beroep heeft gedaan op zorgpersoneel om zorg te blijven verlenen, ondanks alle onzekerheden over de gezondheidsrisico’s die het destijds nieuwe virus met zich bracht vanuit een zwaarwegender belang, namelijk de volksgezondheid.”
De Raad van State onderkent vervolgens echter dat er aanleiding kan zijn om een regeling te treffen. Er zou bijvoorbeeld ook sprake kunnen zijn van aansprakelijkheid. Daarnaast zou een leedvergoeding ingestoken kunnen worden als een ‘natuurlijke verbintenis’:
“De Afdeling onderkent dat er in dit geval aanleiding kan zijn om een voorziening te treffen. Aannemelijk is dat in verschillende sectoren een beroep is gedaan op medewerkers om essentiële taken overeind te houden, ondanks de risico’s die daarbij werden genomen. Dit geldt in het bijzonder voor de zorg (…)”
Gelet op de vermelde om tot een voorziening te komen is volgens de Afdeling een “onverplichte tegemoetkoming” niet passend, maar ligt het treffen van een regeling ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis in de rede. Zij adviseert dit in de regeling en de benaming ervan te expliciteren.
FNV en CNV verzochten de Minister voor Langdurige Zorg en Sport om gevolg te geven aan het advies van de Raad van State. Op 16 december 2022 verscheen er een Kamerbrief van de minister. In deze brief sloot de minister in feite de deur voor een financiële regeling zoals de bonden voor ogen hadden. De minister gaf aan dat de bonden samen met de werkgevers en werknemers tot een regeling zouden moeten komen. Aan die regeling zou de Staat dan maximaal één jaar een gemaximeerde bijdrage willen leveren:
“Het kabinet vindt het belangrijk om zoveel mogelijk de rolverdeling tussen werkgevers/opdrachtgevers en werknemers/opdrachtnemers in stand te houden. Daarom gaat het kabinet, in lijn met de voorlichting, op korte termijn met werkgevers- en werknemersorganisaties in gesprek over een dergelijke collectieve regeling van sociale partners. Indien werkgevers- en nemers – met inachtneming van de onderstaande afbakening en met de andere aandachtspunten van de Afdeling – komen tot een regeling, bijvoorbeeld middels een nader op te zetten fonds, dan is het kabinet bereid om hieraan, in aanvulling op de substantiële bijdrage van werkgevers, een gemaximeerde bijdrage in 2023 te doen, rekening houdend met relevante wet- en regelgeving.”
De bonden zijn het niet eens met het besluit. Het is niet aan hen en de werkgevers om tot een regeling te komen. Een regeling vanuit de Staat is juist nu – in de situatie waar veel mensen in de zorg hun baan zijn kwijtgeraakt door de gevolgen van Long Covid en daardoor buiten de CAO vallen – van groot belang. De bonden zijn daarom in januari 2023 een kort geding gestart. PILP treedt op als advocaat van de FNV in het kort geding. De dagvaarding is opgesteld in samenwerking met mr. M. Kingma van Höcker Advocaten en mr. P. Leermakers van BrandMR, die optreden als advocaten van het CNV.
Meer informatie over het kort geding en een overzicht van veelgestelde vragen vindt u hier.
Op woensdag 8 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter in een uitspraak in kort geding bepaald dat de vakbonden niet ontvankelijk zijn, maar ook aangedrongen op duidelijkheid op korte termijn.