Het demonstratierecht is een nationaal, Europees en internationaal erkend mensenrecht. Maar het demonstratierecht en daarmee samenhangende recht op vrijheid van meningsuiting staat wereldwijd, ook in Nederland, onder druk.
Recent publiceerde de Universiteiten van Nederland en de Vereniging van Hogescholen de Richtlijn protesten universiteiten en hogescholen. De Richtlijn formuleert enkele uitgangspunten voor demonstraties op en in terreinen en gebouwen van universiteiten en hogescholen. De uitgangspunten zien onder meer op gezichtsbedekkende kleding, identificatieplicht en de bezetting van gebouwen. PILP analyseert hoe de Richtlijn zich verhoudt tot het demonstratierecht zoals dat geldt op onderwijsinstellingen. PILP krijgt al langer vragen over demonstraties op universiteiten. Naar aanleiding van de gepubliceerde Richtlijn hebben wij nu onze tijd gewijd aan een analyse over dit onderwerp.
Dat de onderwijsinstellingen een Richtlijn hebben opgesteld, waarin erkend wordt dat bij de instellingen mag worden gedemonstreerd, is op zich een goede stap. Toch zijn er ook kanttekeningen te plaatsen bij de Richtlijn.
Elke demonstratie dient op de eigen merites beoordeeld te worden en elke beperking of beëindiging van een protest moet noodzakelijk en proportioneel zijn om gerechtvaardigd te kunnen zijn in het licht van het recht op demonstratie en de vrijheid van meningsuiting. Algemene beperkingen, zoals in de Richtlijn, schuren daarom met het demonstratierecht.
Het is bovendien de vraag of de universiteiten en hogescholen dergelijke beperkingen mogen stellen. Het is immers de burgemeester die bevoegd is om een besluit te nemen over het beperken of het beëindigen van een protest. Daarbij zal de burgemeester ook het recht op eigendom van de onderwijsinstellingen meewegen.
Lees de volledige analyse in het Nederlands hier en in het Engels hier.