PILP heeft in 2014 een brainstormsessie georganiseerd met advocaten die zich bezig hebben gehouden met de problematiek omtrent de Afghaanse 1F-ers, met NJCM leden en met de Stichting 1F. Advocaat Eertink kwam met het plan om een procedure te voeren om uit te kunnen komen bij het Hof van Justitie over deze kwestie. Dat kan normaal gesproken enkel via prejudiciële vragen, gesteld door een nationale rechter, maar de Raad van State heeft dit altijd geblokkeerd. Dat is een groot probleem, omdat Eertink meende dat er op basis van een eerder arrest over 1F’ers (in een zaak tegen Duitsland) wel veel ruimte zou kunnen zijn bij het Hof van Justitie. Het idee zou zijn om de staat aan te klagen voor de weigering van de Raad van State om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie.
Nadat we in beroep en in hoger beroep geen gelijk hadden gekregen zijn we op 15 april 2019 in cassatie gegaan in de zaak rond de Afghaanse 1F’ers en de toegang tot het EU recht en het Hof van Justitie van de EU. De uitspraak van het gerechtshof werd op 2 oktober 2020 helaas bekrachtigd door de Hoge Raad.
De Hoge Raad is helaas amper op onze argumenten, die in cassatie krachtig en uitvoerig aangevoerd waren door de advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek, ingegaan. Ook heeft de Hoge Raad niet zelf prejudiciële vragen willen stellen. We betreuren deze uitkomst. We denken nog steeds dat er niet juist omgegaan wordt met deze groep Afghanen die al decennia in limbo in Nederland verblijven. Ook betreuren we het dat er nu nog steeds onbeantwoorde EU rechtelijke vragen liggen. Het was in het belang van de Afghanen en de staat geweest deze vragen wel voor te leggen aan het Hof in Luxemburg.
We beraden ons nu op eventuele vervolgstappen.