Rechtszaak tegen beperking protest op grond van de coronamaatregelen verloren

De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft vandaag, in een zaak die mede door het PILP was gevoerd, beslist dat de burgemeester van Den Haag (als voorzitter van de veiligheidsregio) op grond van de coronamaatregelen demonstraties mag beperken tot maximaal 30 deelnemers.

Actiegroep Code Rood heeft een demonstratie aangemeld tegen Shell voor klimaatrechtvaardigheid en mensenrechten. De demonstratie zal op dinsdag 19 mei 2020 plaatsvinden voor het Shell hoofdkantoor in Den Haag.
De actiegroep heeft aangegeven zich te zullen houden aan de coronamaatregelen door voldoende afstand te houden, mondkapjes te regelen en te dragen, de mogelijkheid te faciliteren om handen te wassen en door al het protestmateriaal regelmatig te desinfecteren. Ook heeft Code Rood aangekondigd om slechts met 100 mensen te willen demonstreren, op een plein waar met inachtneming van de anderhalvemeter-regel 300 mensen zouden kunnen staan.

De burgemeester van Den Haag besloot vorige week dat er niet meer dan 30 mensen mogen komen demonstreren. De gemeente baseert deze beslissing op de Wet Openbare Manifestaties (WOM), op grond waarvan beperkingen mogelijk zijn in het kader van de volksgezondheid. Deze beperkingsgrond koppelt de gemeente aan de corona-noodverordening, waarin staat dat religieuze bijeenkomsten met maximaal 30 mensen mogen plaatsvinden.
Een demonstratie is echter niet hetzelfde als een religieuze bijeenkomst.

Code Rood is het niet eens met deze beperking van hun demonstratierecht. Daarom is de actiegroep een procedure (een verzoek om een voorlopige voorziening) gestart, om te zorgen dat zij alsnog met 100 mensen kunnen demonstreren. Ze worden hierin bijgestaan door advocaat Juanita van Lunen (Van Lunen Advocatuur) en door advocaat Jelle Klaas van het PILP.

De overheid mag het recht op protest beperken, maar moet daar zeer terughoudend mee omgaan en moet de beperkingen bovendien goed motiveren. Het gaat immers om een grondrecht en een mensenrecht. Voor een protest kan het wel degelijk uitmaken met hoeveel mensen je er staat, en het is in beginsel aan de demonstranten zelf om de vorm van hun protest en daarmee ook hun aantal te bepalen. In het geval van de demonstratie van Code Rood lijkt het aantal van 30 mensen willekeurig gekozen door de burgemeester. De burgemeester heeft bovendien niet (goed) gemotiveerd waarom er geen 100 mensen kunnen staan.

Tegelijkertijd met de demonstratie is het in Den Haag immers wel toegestaan om met honderden mensen tegelijk, op gepaste afstand, in de Ikea rond te lopen.  Dit is geen grondrecht, maar valt wel onder dezelfde coronamaatregelen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Code Rood afgewezen. Volgens de voorzieningenrechter hoeft er bij beperkingen niet gekeken te worden naar de noodzakelijkheid, maar enkel naar de redelijkheid van de beperking. De voorzieningenrechter meent ook dat de beperking wel voldoende is gemotiveerd en vindt daarnaast dat de burgemeester het vermeende gedrag van leden van Code Rood bij eerdere acties (van voor de coronamaatregelen) ten nadele van de groep mag meewegen.

Code Rood is het niet eens met deze overwegingen. Ook heeft de rechter de grondrechten van de demonstranten te weinig als uitgangspunt genomen bij  deze uitspraak.

Code Rood zal, ondersteund door advocaten van het PILP en advocaat van Lunen, dan ook overwegen om verdere juridische stappen te nemen.


Het verzoek om een voorlopige voorziening

De uitspraak

[ssba]