Verklaring Proefprocessenfonds Clara Wichmann, Vereniging Vrouw en Recht, FNV Vrouw, Nederlandse Vrouwen Raad, PILP-NJCM en Steunpunt Studerende Moeders op reactie minister Bussemaker inzake zwangere studenten en studerende moeders.
Zwangere studenten en studerende moeders worden in Nederland belemmerd in de toegang tot het onderwijs en zij hebben beperkte mogelijkheden om een opleiding af te ronden.
Het Steunpunt Studerende Moeders heeft dit al eerder op verschillende wijzen aan de minister van OCW laten weten. De cijfers zijn schrikbarend en laten zien dat de uitval in het MBO meer dan 50% en in het HO meer dan 75% is. Deze cijfers zijn bij de minister bekend, zo blijkt uit een reactie van de minister op Kamervragen.
De Vereniging Vrouw en Recht (hierna VVR) heeft in haar brief van 26 februari 2015 aan de Vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de problematiek rondom uitval van zwangere studenten en studerende moeders opnieuw aangekaart. In deze brief heeft de VVR aangegeven dat de beperkte wet- en regelgeving en het ontbreken van cruciale randvoorwaarden om zorg en opleiding te combineren een grote rol spelen in dit hoge uitvalpercentage. Bovendien is er sprake van discriminatie op grond van geslacht aangezien alleen vrouwen hierdoor benadeeld kunnen worden. In haar brief gaf de VVR meerdere suggesties en praktische handvaten om de obstakels voor deze kwetsbare groep weg te nemen.
PILP en ondergetekende hebben in de brief van 18 september 2015 de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevraagd op de voorgestelde maatregelen van de VVR te reageren en aan te geven welke acties zij zelf zal nemen.
De minister heeft in een reactie op 18 januari 2016 haar standpunten over dit onderwerp kenbaar gemaakt. Daarin erkent de minister de problemen rondom zwangere studenten en studerende moeders, maar verwijst vooralsnog naar de verantwoordelijkheid van de verschillende onderwijsinstellingen, het gemeentelijk beleid, de mogelijkheid van individuele klachtprocedures en het bestaan van bijzondere fondsen. Voorts geeft de minister enkele onderwijsinstellingen waar rekening wordt gehouden met zwangerschap en ouderschap van studenten als voorbeeld van goed beleid. Afsluitend geeft zij aan met ons in gesprek te willen gaan.
Hoewel het positief is dat de minister hierover met de betrokken belangenorganisaties in overleg wil treden vinden wij de algemene strekking van haar reactie teleurstellend. De minister lijkt haar verantwoordelijkheid niet te willen nemen om dit vraagstuk op landelijk niveau middels aanpassing van de wet- en regelgeving aan te pakken. Op grond van het internationaal en Europees recht heeft de Nederlandse staat immers de verantwoordelijkheid alle mogelijke maatregelen te nemen om discriminatie van meisjes en vrouwen tegen te gaan en deze zoveel mogelijk op te heffen. Deze verplichting vloeit onder meer voort uit het VN-Vrouwenverdrag[1] , UNESCO verdrag tot bestrijding van discriminatie in het onderwijs en het Europees recht[2]. Het feit dat er binnen enkele gemeentes en onderwijsinstellingen sprake is van meer begeleiding van studerende moeders en er rekening wordt gehouden met zwangerschap doet niet af aan de ernst van de problemen en de omvang daarvan. Door de verantwoordelijkheid enkel bij verschillende onderwijsinstellingen en gemeentes te leggen ontstaat versnippering van het beleid wat leidt tot rechtsongelijkheid en discriminatie van zwangere studenten en studerende moeders.
Momenteel verrichten wij onderzoek naar de huidige regelgeving en het beleid van verschillende onderwijsinstellingen betreffende zwangere studenten en studerende moeders en overwegen wij mogelijke juridische stappen. Wij zullen de onderzoeksresultaten en het gesprek met de minister afwachten in de hoop de minister te kunnen overtuigen dat de voorgestelde maatregelen essentieel zijn voor een structurele aanpak van deze problematiek.
Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann
Vereniging Vrouw en Recht
FNV Vrouw
Nederlandse Vrouwen Raad
PILP-NJCM
Steunpunt Studerende Moeders
[1] Artikel 10
[2] Resolutie van het Europees Parlement van 19 juni 2007 over een regelgevend kader voor maatregelen ten behoeve van jonge vrouwen in de Europese Unie om gezin en studies met elkaar te verzoenen (2006/2276(INI))