Regering maakte grove inbreuk op verschoningsrecht: interventie

PILP-NJCM steunt proces van afgeluisterde advocaten

De Nederlandse regering moet stoppen met de stelselmatige inbreuk die zij maakt op het verschoningsrecht van advocaten. Dat betogen het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) en het Public Interest Litigation Project (PILP) in een brief aan de rechtbank Den Haag. Die rechtbank behandelt op 17 juni een kort geding van afgeluisterde advocaten tegen de overheid.

Vorig jaar werd bekend dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) op grote schaal telefoongesprekken tussen advocaten van het Amsterdamse kantoor Prakken d’Oliveira en derden heeft afgeluisterd en uitgewerkt. Daarop hebben de advocaten een klacht ingediend bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

In zijn reactie oordeelde de minister dat het direct tappen van advocaten met voldoende waarborgen was omkleed, daar de AIVD beschikt over intern beleid en richtlijnen met betrekking tot deze bijzondere bevoegdheid. Voor het indirect tappen van vertrouwelijke communicatie tussen advocaten en derden was echter geen beleid geformuleerd, waardoor de klacht van Prakken d’Oliveira op dit punt gegrond werd geacht.

Toch weigert de minister maatregelen te nemen om het indirect tappen te stoppen.

Daarom vorderen de advocaten nu in kort geding dat de inlichtingendiensten het tappen en registreren van communicatie met advocaten staken zolang de procedure niet aan de eisen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voldoet.

Het PILP-NJCM onderschrijft die eis en roept de rechter op de overheid te veroordelen om aanpassing van de huidige procedures af te dwingen.

Door het afluisteren van advocaten maakt de Staat inbreuk op het verschoningsrecht van de advocaten. Dit recht valt onder de bescherming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Een inbreuk op dit recht is alleen toegestaan wanneer de inmenging bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van de nationale veiligheid.

Ook heeft de Staat het recht op een eerlijk proces geschonden: een goed functionerende, onafhankelijke advocatuur is immers een essentieel onderdeel van een eerlijk rechtssysteem. Cliënten moeten ervan uit kunnen gaan dat vertrouwelijke gesprekken die zij voeren met hun advocaat nooit tegen hen gebruikt zullen worden.

Op dinsdag 1 juli 2015 heeft de rechtbank Den Haag bepaald dat de Staat moet stoppen met het afluisteren van advocaten. De Staat krijgt zes maanden de tijd om het beleid bij te stellen. Zie de uitspraak hier.

Op dinsdag 27 oktober 2015 heeft het Gerechtshof Den Haag deze uitspraak bekrachtigd.

 

 

 

 

Foto ‘This Phone is Tapped‘ van David Drexler, CC BY 2.0.

[ssba]